Wat is E-learning en wat is het niet?
Lesgeven of training heeft er een lange tijd conventioneel uitgezien met een leraar in een klaslokaal of een trainer voor de groep. Het tijdperk van de computers heeft dit totaal veranderd. E-learning omvat in de basis alle digitale en/of online leeractiviteiten en maakt het mogelijk om overal en altijd bezig te zijn met leren.
De techniek maakt E-learning uitgebreid en veelzijdig. Het internet is vandaag de dag niet weg te denken voor E-learning. Vanuit onze luie stoel kunnen we met een paar klikken een E-learning volgen in elke taal die we maar willen. Voor het internettijdperk ging dit anders en werden modules voor E-learning bijvoorbeeld verstrekt via een CD-ROM.
De term E-learning bestaat sinds 1999. Synoniemen voor E-learning zijn online of virtual learning. De ontwikkeling staat niet stil en meer recente varianten zijn mobile learning, micro learning of continuous learning. Vooral gestimuleerd door de komst van smartphones en tablets.
Met E-learning kan snel en overzichtelijk gebruik gemaakt worden van diverse soorten lesmaterialen in allerlei vormen. Denk aan PDF’s, video, afbeeldingen en webinars. Allemaal manieren om kennis over te brengen naar een lerende. Dit kan ondersteund worden met fora en chat om lerenden te ondersteunen met antwoorden op vragen. In E-learning zit vaak een quiz of toets verwerkt en daarmee kijk je snel en eenvoudig of men de opgedane kennis onthoudt en begrijpt.
Wat is E-learning niet?
Als je de definitie van E-learning breed interpreteert, dan is veel digitale of online content ondersteunend aan leren. We leren ten slotte, wellicht niet altijd bewust, overal en altijd. Hanteer je de definitie wat strikter, dan hoort daar niet alle online content bij. Dus wanneer je een presentatie opneemt met een voice-over, dan is dat niet meteen online leren. Wat is precies de doelstelling van de content?
E-learning is gericht om iemand kennis en vaardigheden te leren. De opbouw van een online cursus of training volgt daarbij didactische principes. Interactie door het stellen van toetsvragen, met verschillende vraagtechnieken en vraagniveaus, is daar een voorbeeld van.